| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

Filosofie als levenswijze

Page history last edited by PBworks 16 years ago

 

Intro (naar Dohmen)

Pierre Hadot (1922) is een gerenommeerde Franse historicus op het gebied van de filosofie van de klassieke Oudheid. Als zodanig was hij een van de leermeesters van Michel Foucault. Aanvankelijk was hij vooral geinteresseerd in mystiek, later verdiepte hij zich in epicureische en stoische levenskunst. Enkele jaren geleden verscheen van hem 'De innerlijke citadel' (1998), een commentaar op de 'Persoonlijke Notities' van Marcus Aurelius. Hadot bekritiseert de opvatting dat de klassieke filosofen theoretici en systeembouwers waren. Filosofie was oorspronkelijk het verwerven van wijsheid om goed te leven. Pas in de loop van de geschiedenis is filosofie een academisch bedrijf, leerstelligheid 'onder professoren' geworden. Hadot verdedigt de terugkeer van een spirituele levenskunst in de moderne cultuur.

 

 

'De Ouden wisten dat ze de wijsheid nooit als een stabiele, definitieve staat in pacht zouden hebben, maar ze hoopten er op zijn minst op bepaalde bevoorrechte momenten bij in de buurt te komen, en wijsheid was de transcendente norm die hun handelingen leidde. Wijsheid was voorts een levenswijze die gemoedsrust ( ataraxia ), innerlijke vrijheid ( autarkeia ) en een kosmisch bewustzijn met zich mee bracht. Filosofie bood zich eerst en vooral aan als een therapie om de mensheid van haar angst te verlossen. Deze notie wordt expliciet uitgedragen door Xenocrates en door Epicurus: 'Denk vooral niet dat de kennis van de hemelverschijnselen je iets anders oplevert dan ... gemoedsrust en een zuiver geweten'.

(..)

'Filosofie presenteerde zich als een methode om onafhankelijkheid en innerlijke vrijheid te bereiken, de toestand waarin het ego alleen afhankelijk is van zichzelf. We komen dit thema tegen bij Socrates, bij de cynici, bij Aristoteles - voor wie alleen het beschouwelijke leven onafhankelijk is - bij Epicurus en bij de stoicijnen. Hoewel hun methodes verschillen, treffen we in alle filosofische scholen hetzelfde besef aan van de macht van het menselijke zelf om zich van alles wat hem vreemd is te bevrijden, ook al doet het dat, bijvoorbeeld in het geval van de sceptici, alleen maar door te weigeren enige beslissing te nemen. 

In het epicurisme en het stoicisme werd aan die fundamentele karakterstellingen een kosmisch bewustzijn toegevoegd. Onder 'kosmisch bewustzijn' verstaan we het bewustzijn dat we deel uitmaken van de kosmos, met als consequentie de verbreding van ons zelf naar heel de oneindigheid van de universele natuur. (...) In de Oudheid was de wijze zich er elk moment van bewust dat hij in de kosmos leefde en gaf zichzelf een plek in harmonie met de kosmos.'

(...)

'Filosofische theorieen staan in dienst van het filosofische leven. Daarom werden ze in de Hellenistische en Romeinse periode gereduceerd tot een theoretische, systematische, uiterst geconcentreerde nucleus die zoveel mogelijk psychologisch effect kon sorteren en makkelijk geneog te hanteren was, zodat je het altijd bij de hand (procheiron) kon hebben. Het filosofische vertoog was niet systematisch omdat het een alomvattende, systematische uitleg van de hele werkelijkheid wilde verschaffen. Het was veeleer systematisch opdat het de geest van een klein aantal nauw met elkaar verbonden principes kon voorzien, die aan zo'n systematisering juist een grotere overtuigingskracht en mnemotechnische effectiviteit ontleenden. Korte gezegdes resumeerden, soms uitermate treffend, de essentiele dogma's, zodat de leerling zich de fundamentele houding van waaruit hij had te leven weer gemakkelijk voor de geest kon halen.'  (talig geformuleerd inzicht)

(...)

Zowel in het stoicisme als in het epicurisme was filosoferen een continue bezigheid, permanent en identiek met het leven zelf, dat elk ogenblik vernieuwd moest worden. Voor beide scholen gold dat die bezigheid gedefinieerd kon worden als een gerichtheid van de aandacht. In het stoicisme was de aandacht gericht op de zuiverheid van je intenties. Met andere woorden, het oogmerk ervan bestond in de overeenstemming van onze individuele wil met de rede of met de wil van de universele natuur. In het epicurisme daarentegen was de aandacht gericht op het plezier, dat in laatste instantie het plezier in het bestaan is. Maar om die toestand van aandacht te bereiken was een aantal oefeningen vereist: intensieve meditatie op fundamentele dogma's, de telkens hernieuwde bewustwording van de eindigheid van het leven, het ondervragen van je geweten en bovenal een speciale houding tegenover tijd.

 

Zowel de stoicijnen als de epicuristen raadden ons aan in het heden te leven, niet te piekeren over het verleden en ons geen zorgen te maken over de onzekerheid van de toekomst. Voor beide denkscholen volstond het heden voor geluk, omdat het de enige realiteit was die ons toebehoort en die van ons afhangt.

(..)

Oude filosofische tradities kunnen en richtsnoer bieden in de verhouding met onszelf, met de kosmos en met andere mensen. In de denkwijze van moderne historici is geen cliche vaster en onuitroeibaarder verankerd dan de idee dat de antieke filosofie een ontsnappingsmechanisme was, een handeling waardoor je op jezelf kon terugvallen. In het geval van de platonisten was dat de ontsnapping richting de hemel van de ideeen, in het geval van de epicuristen richting de weigering politiek te bedrijven, in het geval van de stoicijnen richting de onderwerping aan het noodlot. Deze manier om de dingen te bekijken is in feite dubbel verkeerd. In de eerste plaats was antieke filosofie altijd een filosofie die werd gepraktiseerd in een groep, of we nu te maken hebben met de pythagorische gemeenschappen, met platoonse liefde, met epicurische vriendschap of met stoicijnse spirituele richtlijnen. De antieke filosofie vereiste een gemeenschappelijke inspanning, een onderzoeksgemeenschap, wederzijdse bijstand en spirituele ondersteuning. Bovenal lieten filosofen - in laatste instantie zelfs de epicuristen - nooit na hun stempel te drukken op het wel en wee van hun steden, hun maatschappij te hervormen en hun medeburgers te dienen, die hun daarvoor ook regelmatig lof toezwaaiden, waarvan de tekenen in de vorm van inscripties voor ons bewaard zijn gebleven. (...) Deze betrokkenheid, dit willen leven in dienst van de menselijke gemeenschap en te handelen overeenkomstig de gerechtigheid, is een essentieel  onderdeel van elk filosofisch leven. Met andere woorden, het filosofische leven bevat normaal gesproken een communautair engagement. Dit laatste is waarschijnlijk het moeilijkst op te brengen. De kunst is op het niveau van de rede te blijven en je niet laten verblinden door politieke hartstochten, woede, ressentiment of vooroordelen.

 

inhoudsopgave van Over levenskunst

 

Levenskunst

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.