| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

Enkele fundamentele vragen over de levenskunst en het finale argument

Page history last edited by PBworks 16 years ago

 

Wilhelm Schmid (1953) is volgens Dohmen een van de belangrijkste levenskunstfilosofen van dit moment. Levenskunst is volgens Schmid de kunst om het leven niet zomaar voorbij te laten gaan. In zijn pleidooi voor een bewust leven staat de keuze centraal. Bij de verschillende manieren om ons tegenover het lot te verhouden, maken wij steeds belangrijke afwegingen en beslissende keuzes. Het hoofdstuk dat staat opgenomen in de bundel van Dohmen komt uit 'Filosofie van de levenskunst. Inleiding in het mooie leven' (2001) over levenskunst in de praktijk. Tevens behandelt hij daarin belangrijke vragen die aan levenskunst vooraf gaan: waarom zou iemand levenskunstenaar moeten zijn? En is dat eigenlijk wel mogelijk?

 

Voor Schmid is het finale argument waarom iemand levenskunst zou moeten beoefenen het feit dat het leven kort (eindig) is. Hij beredeneert dat als de dood er niet was, het niet uitmaakt hoe je leeft. De dood als grens van het leven roept de mensen op om te leven en naar vervulling te streven. Overdreven gezegd: levensvreugde is te danken aan de grens van de dood. Filosoferen is leren leven in het bewustzijn van die grens. 

 

 

De toe-eigening van het leven beschrijft Schmid in een stappenplan in de vorm van zes vragen.

 

Ten eerste is er de principiele vraag: Hoe kan ik mijn leven leiden? 

Dit is de vorm die de hoofdvraag van de ethiek ('Wat moet ik doen?') in de levenskunst aanneemt. 

 

Ten tweede is er de structurele vraag die informeert naar de verbanden waarin levenskunst (een waardevol leven) tot ontwikkeling kan komen: In welke verbanden leef ik? Hoe kunnen er verbanden worden geschapen waarin je kunt leven? 

Je eigen bestaan in het perspectief van overkoepelende structuren zien, is een fundamenteel aspect van de levenskunst; hier hebben we vooral het oog op sociale en maatschappelijke verbanden, waarin altijd sprake is van machtsstructuren. De aandacht gaat uit naar de macht die over het subject wordt uitgeoefend, maar ook naar de macht die hij zelf kan uitoefenen. 

 

De derde vraag is de optionele: Welke keus heb ik?

Levenskunst, hoe die ook inhoudelijk eruit mag zien, berust geheel en al op de keuze die het subject van de levenskunst zelf maakt. Het gaat erom te achterhalen wat dat eigenlijk is, een keuze

 

Op de achtergrond van de derde vraag staat de vierde, de subject-vraag: Wie ben ik? 

Voor de organisatie en vorming van zichzelf moet het zelf zorg dragen. 

 

De vijfde vraag is de hermeneutische vraag: Welke opvatting van het leven heb ik?

Door het werk van de interpretatie wordt duidelijk wat voor het zelf betekenis heeft en wat niet, wat belangrijk en onbelangrijk lijkt en hoe het verloop van het leven daar telkens op kan worden afgestemd. 

 

De zesde en laatste vraag is de praktische: Wat kan ik concreet doen? 

Dit betreft zowel de principiele houding die kan worden aangenomen als het dagelijks geleefde leven; in elk geval gaat het om oefeningen en technieken met behulp waarvan het leven kan worden vormgegeven. Fundamenteel - op grond van de korte duur van het leven - is de oefening in de omgang met het merkwaardige verschijnsel van de tijd: experimenteel zijn de technieken van het experiment; het gericht inzetten daarvan leidt rechtstreeks tot een essayistische leefwijze. Bij het ontwerpen van nieuwe technieken voor de omgang met affecten zoals woede kan men teruggrijpen op de klassieke filosofie van de levenskunst; om vernuftig met tegenstrijdigheden te leren omgaan kan men een beroep doen op de techniek van de ironie; de techniek van de omkering. 

 

Schmid wijst erop dat in de volksmond het geluk van de levenskunst weleens wordt opgevat als een gevoel van welbehagen, een verheven stemming of 'je goed voelen'. Schmids opvatting van de levenskunstenaar is echter iemand die midden in het leven staat en tegelijk ver erbuiten om de dingen en zichzelf van buitenaf te zien, een even pijnlijke als lustvolle ervaring. 

 

Tenslotte voegt hij eraan toe dat levenskunst niet iets is dat we hebben maar juist datgene waar het ons aan ontbreekt en steeds weer verschrikkelijk aan zal ontbreken.    

 

 

inhoudsopgave van Over levenskunst

 

Levenskunst

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.