| 
  • If you are citizen of an European Union member nation, you may not use this service unless you are at least 16 years old.

  • You already know Dokkio is an AI-powered assistant to organize & manage your digital files & messages. Very soon, Dokkio will support Outlook as well as One Drive. Check it out today!

View
 

De universele aspecten van het menszijn

Page history last edited by PBworks 16 years ago

 

Intro (naar Dohmen)

 

Martha Nussbaum verbindt in haar werk filosofie met literatuur, omdat het kritisch vermogen van de mens moet worden aangevuld met verbeeldingskracht en empathie. Het hoofdmotief van haar werk is de rol van emoties in het menselijk leven. (literatuur) Emoties zijn volgens Nussbaum waardevolle graadmeters voor het menselijk welzijn en geluk. De Stoa pleitte voor zelfbeheersing en wilde emoties uitroeien omdat woede en wraakzucht vaak met mensen op de loop gaan. Van Aristoteles mag iemand best kwaad zijn mits op de juiste persoon, op de juiste plek en in de juiste mate. Nussbaum kiest voor Aristoteles, omdat hij het belang van emoties onderkent en bovendien laat zien dat voor een bloeiend leven een rijke omgeving nodig is. In zijn voetspoor presenteert ze een lijst van universele waarden voor het goede leven (The quality of life (1993)).

 

 

'Wie zijn blik over de verschillende maatschappijvormen laat gaan, raakt onder de indruk van de ogenschijnlijk onoverbrugbare verschillen tussen de deugden. Je kunt makkelijk tot de conclusie komen dat een verzameling deugden een simpele weerslag is van plaatselijke gebruiken en waarden. Aangezien deugden nauw zijn verbonden met een bepaalde levenswijze, zou je kunnen denken dat er geen verzameling deugden bestaat die als norm voor alle samenlevingen kan dienen. Gedrag dat als 'deugdzaam' wordt aanbevolen varieert namelijk sterk per tijd en plaats. Daarnaast lopen ook de domeinen waarin men deugdzaam kan zijn, in verschillende samenlevingen erg uiteen. Wie zo denkt, moet wel tot de conclusie komen dat ook het rijtje deugden dat Aristoteles opstelde, ondanks zijn aanspraken op universaliteit en objectiviteit, zo zijn beperkingen heeft. Ook die lijst lijkt een weerslag te zijn van wat in een bepaalde samenleving kenmerkend of belangrijk werd gevonden. Maar zodra we kijken naar de manier waarop Aristoteles de deugden in kaart brengt, blijkt de stelling dat hij gewoon beschreef wat men in zijn samenleving bewonderde niet langer houdbaar. Hij doet dit namelijk - in de Ethica Nicomachea - met een kunstgreep die door zijn directheid en eenvoud aan de aandacht van de meeste commentatoren is ontsnapt. Hij paalt telkens bepaalde soorten ervaringen af die in elk mensenleven een rol spelen. Zo onderscheidt hij domeinen waarin de mens bepaalde keuzes moet maken. (keuze)

 

Funderende ervaringen

Wie deze benadering volgt, kan niet - zoals relativisten al te makkelijk doen - beweren dat een bepaalde samenleving helemaal niets bevat wat correspondeert met een gegeven deugd. Waar het om gaat is dat iedereen altijd bepaalde keuzes maakt en op een bepaalde manier handelt in deze domeinen. Iedereen moet zich op de een of andere manier verhouden met de eigen sterfelijkheid, met de lichamelijke begeerten en iedereen moet kiezen hoe men daarmee omgaat. Iedereen verhoudt zich tot eigendom, tot de verdeling van maatschappelijke goederen, tot het zeggen van de waarheid, tot het vriendelijk tegen anderen zijn, het najagen van een gevoel van spel en verrukking, enzovoort. Wie leeft, kan niet aan deze kwesties ontsnappen. Dit betekent dus dat iemands gedrag hoe dan ook binnen het domein van de aristotelische deugd valt, in alle gevallen. Ons gedrag kan er niet helemaal buiten vallen.

Natuurlijk zijn mensen het niet met elkaar eens over wat nu feitelijk de juiste manieren van handelen en reageren zijn. Maar volgens het model van Aristoteles twisten ze in dat geval over hetzelfde, en brengen ze concurrerende specificaties van dezelfde deugd naar voren. Datgene waarnaar de deugd-naam verwijst, wordt telkens begrensd door het ervaringsdomein - door datgene wat we van nu af aan de 'funderende ervaringen' zullen noemen. De magere of 'nominale' definitie van de deugd wijst telkens op de neiging om binnen dat domein het goede te kiezen, ook al weet je niet precies wat dat goede is.

 

Het algemene beeld dat Aristoteles schetst, is als volgt. We beginnen met bepaalde ervaringen, van onszelf of van leden van onze taalgemeenschap. Op basis van die ervaringen wordt in de taal van de groep een woord opgenomen dat verwijst naar de inhoud van deze ervaringen. Aristoteles geeft het voorbeeld van de donder. Mensen horen een geluid uit de wolken komen en verwijzen daar vervolgens naar met het woord 'donder'. Op dit punt is het mogelijk dat niemand weet wat het lawaai in werkelijkheid is. Maar de ervaring verschaft een onderwerp voor verder onderzoek: Van nu af aan kunnen we naar de donder verwijzen en vragen: 'Wat is de donder?' Vervolgens kunnen we concurrerende theorieen opstellen en beoordelen. De 'magere' of 'nominale' definitie van donder is: 'Dat geluid in de wolken, wat het ook is.' De verschillende verklarende theorieen over wat een juiste inhoudelijke of volle definitie is, moeten vervolgens met elkaar de strijd aangaan. Daarmee is de verklaring dat Zeus in de wolken tekeergaat een onware beschrijving van precies hetzelfde verschijnsel waarvan de beste wetenschappelijke verklaring een ware verklaring geeft. Er is hier slechts sprake van 1 discussie, over 1 onderwerp.

 

Eenzelfde procedure, stelt Aristoteles, is van toepassing op onze ethische termen. Al lang voor hem verwoordde Heraclitus in wezen hetzelfde idee met de uitspraak: 'Ze zouden de naam van rechtvaardigheid niet geweten hebben als deze dingen niet hadden plaatsgevonden.' 'Deze dingen', zo informeert onze bron voor dit fragment ons, zijn ervaringen van onrechtvaardigheid - waarschijnlijk van kwaad, ontbering, ongelijkheid. Deze ervaringen leggen de verwijzing van het overeenkomstige deugd-woord vast. Aristoteles gaat op vergelijkbare wijze te werk. In de Politica benadrukt hij dat alleen menselijke wezens beschikken over de ethische basistermen en begrippen, zoals rechtvaardig en onrechtvaardig, nobel een laaghartig, goed en slecht. Dieren en goden zijn hiervan uitgesloten, want dieren zijn niet in staat deze begrippen te vormen en de goden kennen de ervaringen van begrenzing en eindigheid niet die het kader vormen voor een begrip als rechtvaardigheid. In de opsomming van deugden in de Ethica Nicomachea trekt Aristoteles deze lijn door met zijn stelling dat de verwijzing van onze ethische termen is bepaald door de domeinen die we in het menselijk bestaan onherroepelijk tegenkomen en die vaak zijn verbonden met onze eindigheid en beperkingen.

 

Volgens Aristoteles is er geen deugd betrokken bij het luisteren naar prettige geluiden, of het bekijken van plezierige taferelen. De vraag naar de deugd ontstaat op terreinen waar de menselijke keuze niet vrijblijvend en enigszins problematisch is. Elke woordfamilie van deugden, ondeugden en tekortkomingen is verbonden aan een dergelijk domein. Ook kunnen we vooruitgang in de ethiek, net zoals wetenschappelijke vooruitgang, begrijpen als vooruitgang in het vinden van de juiste volle definitie van een deugd, die verder gaat dan de magere of nominale definitie. Deze vooruitgang is gebaat bij een heldere inventarisatie van het domein van de funderende ervaringen. Wanneer we nauwkeuriger begrijpen welke problemen menselijke wezens tegenkomen in hun leven met elkaar, en met welke tot keuzes dwingende omstandigheden ze worden geconfronteerd, beschikken we over een manier om concurrerende reacties te beoordelen. Daardoor leren we goed te handelen als we geconfronteerd worden met dergelijke problemen.

 

Aanzet tot een objectieve ethiek

De ethische en politieke geschriften van Aristoteles bieden veel voorbeelden van manieren waarop een dergelijke vooruitgang (of, algemener, een dergelijk redelijk debat) kan verlopen. Als blijkt dat onze ethische denkbeelden correcter worden, zegt Aristoteles in een belangrijk hoofdstuk van Politica II, moeten we ook bereid zijn onze wetten te herzien. De Grieken dachten ooit dat moed een zaak was van met zwaarden rondzwaaien; tegenwoordig hebben ze, aldus Aristoteles in zijn Ethica, een meer verinnerlijkt en op de gemeenschap gericht begrip van een juiste houding tegenover de dood. Vrouwen werden eens beschouwd als verhandelbaar eigendom; nu zou men dir barbaars noemen. En ook in het geval van rechtvaardigheid hebben we, aldus de passage in Politica, vooruitgang geboekt naar een adequater begrip van wat eerlijk en juist is.

 

Aristotels geeft het voorbeeld van een bestaande wet over moord die stipuleert dat de beschuldigde automatisch kan worden veroordeeld op grond van getuigenissen van familieleden van de aanklager (blijkbaar ongeacht het feit of zij werkelijk getuige van iets zijn geweest). Dit, zegt Aristoteles, is duidelijk een stompzinnige en onrechtvaardige wet, die desondanks ooit juist werd geacht. Aan deze traditie vasthouden, is dus het beletten van ethische vooruitgang. Mensen willen niet vasthouden aan het verleden, ze willen het goede. Wanneer we het met elkaar eens zijn dat een bepaalde verandering goed is, moet ons rechtssysteem die vooruitgang niet in de weg staan. (Anderzijds moeten rechtssystemen verandering niet te gemakkelijk maken. De weg naar het goede is namelijk niet eenvoudig te vinden, en de traditie is vaker een betrouwbaarder gids dan heersende mode).

 

Zo geeft Aristoteles de aanzet tot een objectieve menselijke ethiek. Hij baseert die ethiek op het idee van deugdzaam handelen, dat wil zeggen: het juiste functioneren binnen elk menselijk domein. Het sterke punt van zijn deugdenethiek is de fundering van de deugden op feitelijke menselijke ervaringen. Ook sterk is dat zijn ethiek een handvat biedt om plaatselijke en traditionele moraalsystemen te bekritiseren uit naam van een veelomvattender begrip van de omstandigheden van het menselijke leven. 

 

De Aristotelicus moet erkennen dat de funderende ervaringen niet zonder meer 1 unieke en universele basis verschaffen waarop direct een theoretisch bouwwerk kan worden opgetrokken. Daarom zien aristotelici het als hun kerntaak om de manieren waarop verschillende culturen deze ervaringen hebben geconstrueerd, te beschrijven en te beoordelen. 

 

Een relativist kan geen reden geven waarom bepaalde manieren om de dood op te vatten meer in overeenstemming zijn met onze waarnemingen en wensen dan andere; of waarom bepaalde manieren om verlangens te ervaren veelbelovender zijn dan andere. Relativisten hebben ook de neiging om overlap tussen culturen te onderschatten, omdat ze niet erkennen dat er funderende ervaringen zijn die ieder mens deelt. Een aristotelicus mag best opvattingen ontwikkelen die het stempel van zijn eigen cultuur dragen, maar hij moet dan wel, net als Aristoteles zelf, proberen te laten zien dat zijn opvattingen overeenstemmen met wat we ervaren. Ondanks onmiskenbare cultuurverschillen in de manier waarop de funderende ervaringen worden verwoord, kunnen we de ervaringen van mensen uit andere culturen herkennen als gelijk aan die van ons. We spreken met hen over zaken van groot belang, begrijpen hen, laten ons door hen ontroeren. 

 

Als we Antigone van Sophocles lezen, zijn er veel dingen die ons vreemd voorkomen; en we hebben de tragedie slecht gelezen als we niet opmerken hoe ver de erin verwoorde opvattingen van dood, het vrouwzijn, enzovoort af liggen van die van ons. Maar desondanks kunnen we ons door het toneelstuk laten ontroeren, ons bekommeren om de personages. Hun twistgesprekken en bespiegelingen over de deugd raken aan onze eigen ervaring, en hun keuzes ervaren we als keuzes binnen levensdomeinen waarbinnen ook wij moeten kiezen. EN wanneer we rond de tafel zitten met mensen uit andere delen van de wereld en met hen beraadslagen over kwesties van honger, of rechtvaardige verdeling, of de kwaliteit van het leven in het algemeen, dan is het mogelijk om te werk te gaan alsof we allemaal over hetzelfde menselijke probleem praten. Alleen in situaties waarin een of meer van de partijen een theoretisch relativistisch standpunt heeft ingenomen, blijkt het niet goed mogelijk dit gesprek voort te zetten. Dit gevoel van gemeenschappelijkheid en overlap lijkt met name aanwezig te zijn in het domein dat wij het domein van de funderende ervaringen hebben genoemd, en dit geeft weer steun aan de aristotelische stelling dat deze ervaringen een goed uitgangspunt voor ethisch debat vormen. 

 

Er bestaat tegenwoordig nauwelijks nog een culturele groepering die volledig op de eigen tradities is gericht en die losstaat van andere culturen, zoals de relativist veronderstelt. Interculturele communicatie en debat zijn alomtegenwoordige aspecten van het moderne leven, en het feit dat wij deze culturele uitwisseling ervaren duidt erop dat mensen met verschillende conceptuele  achtergronden geneigd zijn hun interacties op de aristotelische manier en niet op een relativistische manier te beschouwen. 

 

 

Lijst van gemeenschappelijke kenmerken

Wanneer een traditionele samenleving wordt geconfronteerd met nieuwe technologieen en wetenschappen, benadert zij deze niet met totaal onbegrip, of als een wezensvreemde inbreuk op een hermetisch afgesloten leefwijze. Integendeel, die samenleving beoordeelt het nieuwe element als een mogelijke bijdrage tot een rijker leven, vormt het tot iets begrijpelijks, beziet de relevantie voor eigen problemen en neemt veelbelovende elementen in zich op. Voorbeelden van dergelijke assimilatie, en van het daarmee gepaard gaande debat, tonen aan dat de verschillende partijen gemeenschappelijke problemen kunnen onderkennen, en dat de traditionele samenleving uitstekend in staat is om een externe innovatie te beschouwen als een oplossing voor een probleem dat ook in de vernieuwende samenleving voorkomt. 

We hebben aldus benadrukt dat er veel familieverwantschap en veel overlap bestaat tussen samenlevingen. Omdat we ons tegenwoordig veel bezighouden met terreinen die een grote variatie in hun culturele uitingsvorm kennen, is het goed om de universele aspecten van het menszijn nog eens nadrukkelijk te noemen. Hoewel we terdege moeten beseffen dat we het hebben over dingen die in verschillende omgevingen ook verschillend worden ervaren, kunnen we bepaalde gemeenschappelijke kenmerken vaststellen, die sterk verwant zijn aan Aristoteles' oorspronkelijke lijst, die als uitgangspunt kan fungeren. 

 

1. Sterfelijkheid

2. Het lichaam

3. Genot en pijn

4. Cognitief vermogen

5. Praktische rede

6. Vroege ontwikkeling als kind

7. Verwantschap

8. Humor

 

Het voorgaande is slechts een lijst met voorstellen, sterk verwant aan Aristoteles' lijst van gemeenschappelijke ervaringen. Men kan bepaalde elementen weghalen en andere toevoegen, maar het lijkt gerechtvaardigd om te beweren dat deze domeinen een basis vormen voor verder werk ove het menselijk goede. We beschikken niet over een fundament van volledig ongeinterpreteerde, 'gegeven' data, maar we hebben wel een kern van ervaringen waaromheen de verschillende samenlevingen hun moraalstelsels opbouwen. Er is geen archimedisch punt, geen directe toegang tot een onbezoedelde natuur - er is enkel de menselijke natuur zoals die in zichzelf is en zichzelf ziet. Er is alleen menselijk leven zoals het wordt geleefd. Maar in dat leven zoals het wordt geleefd bevindt zich een familie van ervaringen, gegroepeerd rondom bepaalde middelpunten, die een redelijk uitgangspunt verschaffen voor interculturele reflectie. 

 

Het beste besluit voor deze schets van het aristotelische programma voor een deugdenethiek is geschreven door Aristoteles zelf, aan het eind van zijn bespreking van de menselijke natuur in Ethica Nicomachea I:

 

'Laat dit dan dienen als een schets van het goede, want men moet toch eerst aan algemene schets maken en later de details aanbrengen. Wat met zorg geschetst is, kan trouwens iedereen uitwerken en tot in de details afwerken, dat weet men. Bij zo'n werk blijkt de tijd zelf een bron van vondsten of in elk geval een goede hulp te zijn. Op die manier is ook de vooruitgang van de praktische wetenschappen totstandgekomen: iedereen kan aanvullen wat er nog aan ontbreekt.'   

 

inhoudsopgave van Over levenskunst

 

Levenskunst

Comments (0)

You don't have permission to comment on this page.